Spinning

Spinning is geen hype, geen trend, geen spelletje ter vervanging van aerobics.

Spinning is een doeltreffend, cardiovasculair trainingsprogramma, uitgevoerd op een uitstekend geconstrueerde stationaire fiets.
Spinning simuleert twee typen 'weg': vlak en bergachtig. Een berg staat voor kracht en meer nog, voor wilskracht.
Het is de weerstandsknop die je de kracht laat gebruiken die je aankunt.
En het is jouw wilskrachtige geest die je de weerstandsknop nog iets verder naar de '+' laat draaien. En met een vlakke weg is het niet anders. Wind mee of wind tegen, het is een klein slagje weerstand erbij...
De essentie van de les is niet dat men sneller moet kunnen fietsen, met meer weerstand of langer en uitputtender.

In spinning wordt gewerkt aan het ontdekken, eigen maken en uitbouwen van de krachten van een menselijk lichaam.
Met als doel het bereiken van een zelf vastgesteld doel, zowel fysiek als mentaal.
Iedere deelnemer wordt geleerd verstandig om te gaan met zijn of haar persoonlijke mogelijkheden en onmogelijkheden.
In een groep, maar individueel begeleid. De weerstandsknop is in de les de spil waar alles letterlijk om draait. En altijd vrij van competitie, want alleen in vrijheid kies je de weerstand die op dat moment bij je past bij je hoogstpersoonlijke kwaliteiten, vorm én wilskracht.

In spinning training regeert de logica. Wat een fietser buiten op de fiets niet doet, doet hij ook niet in de zaal. De handen worden dus op de racefiets geplaatst, maar altijd comfortabel op het stuur.
Er zijn verschillende technieken om te fietsen.
De belangrijkste zijn:
- Vlakke weg: Armen lekker ontspannen op het stuur, zittend op het zadel. De benen gaan in jouw snelheid: snel of sneller als je lange soepele spieren hebt. Rustig of rustiger als je korte krachtige spieren hebt.
- Zittende klim: Handen iets verder uit elkaar op het stuur, vingers losjes eromheen. De weerstandsknop gaat richting '+'. Het traptempo gaat terug, het wordt zwaarder. Als vanzelf gaat het zitvlak iets naar achteren en wiegt het bovenlichaam van links naar rechts. De druk op de pedalen wordt verhoogd. De benen volgen het ritme en in cadans gaat het naar boven...
- Staande klim: De weerstand neemt toe. Het wordt moeilijker om de benen het ritme van de muziek te laten volgen. Ga staan! Nu helpt het lichaamsgewicht de beenspieren. De handen staan op het uiteinde van het stuur, vingers losjes eromheen. Met het zitvlak dicht bij het zadel is er weer de perfecte balans waarin geen druk op armen of schouders optreedt.
- Running: Vanuit een zittende positie tillen de bovenbenen langzaam het bovenlichaam op, een paar centimeter maar. Geen druk op de armen, zitvlak bij het zadel en balanceren. Alle druk is nu op die bovenbenen die even tegensputteren maar snel wennen aan deze gelijkmatige belasting.
- Jumping: Let weer op die bovenbenen. Laat hen het lichaam weer enkele centimeters optillen en weer neerzetten. Op en neer, in cadans, op het ritme van de muziek. Op en neer is belasting en ontspanning, telkens weer. Gaat het te snel en raakt de controle kwijt? Verruim eenvoudig je jumping-tempo.